Gallen: wonderbaarlijke vergroeiingen Print deze pagina
 
 
gal, aardappelgal, naar grote foto, 44 kB
Aardappelgal Biorhiza pallida.
In het voorjaar zijn deze sponsgallen te zien als licht gekleurde bollen. In de zomer komen hier mannetjes en vrouwtjes uit. De bevruchte vrouwtjes leggen eitjes in de wortels van de eik. Ze kruipen hiervoor dus in de grond. Uit deze wortelgallen komen in de winter vleugelloze vrouwelijke galwespjes tevoorschijn. Deze kruipen langs de stam van de eik omhoog, om vervolgens eitjes te leggen in de knoppen van deze Eik. Omdat de vrouwtjes niet kunnen vliegen, zullen ze zich niet verspreiden en zie je dus vaak veel aardappelgallen aan dezelfde boom. Grote foto, 44 kB.
 
gal, galappel, naar grote foto, 47 kB
Galappel, Cynips quercusfolii.
Uit deze galappels, die in de herfst te zien zijn, komen in de winter onbevruchte vrouwtjes, welke in mei rode fluweelgalletjes maken op oudere stammen en takken van de Eik. Hieruit komt de sexuele generatie tevoorschijn, die weer eitjes legt op het blad van de Zomereik. Grote foto, 47 kB.
 
gal, Iep-grasluisgal, naar grote foto, 40 kB
Grasluisgal op iep, Tetraneura Ulmi.
Dit zijn grasluizen met twee gastheren: in voorjaar en zomer zitten de gallen op het blad van de Veldiep. In de winter migreren de luizen naar de wortels van het gras eronder.  Grote foto, 40 kB.
 
gal, knoppergal, naar grote foto, 20 kB
Knoppergal, Andricus quercuscalicis. Zie info bij 'Levenscyclus'. Grote foto, 20 kB.
 
gal, lindehoorntje, naar grote foto, 16 kB
Lindehoorntje, Eriophyes tilia.
Een variabele vorm als hoorntje op het blad van de Zomerlinde. Ze zijn te zien van het vroege voorjaar tot aan de bladval.
Grote foto, 16 kB.
 
Tekst en foto's: Marleen Voorhorst

Een gal is een vergroeiing van een of meerdere cellen. Gallen trekken meestal pas aandacht vanaf september, maar ook in het voorjaar zijn er verschillende gallen te zien.

Op bomen, planten en paddestoelen komen allerlei soorten gallen voor. In Nederland komen wel 1400 verschillende gallen voor, op ruim 400 organismen. Veel dus! Ze worden veroorzaakt door verschillende insecten, waaronder galwespen, galmuggen, bladwespen, galvliegen, galmijten en bladluizen. Maar ook kevers, schuimcicaden, schimmels en bacteriën kunnen gallen veroorzaken.

Het ontstaan van een gal
Een gal ontstaat doordat het insect een eitje legt in b.v. het blad van een plant. Met het eitje wordt er ook een stof uitgescheiden, waardoor de cellen van de plant zwaar geprikkeld worden. Inkapseling van de verdringer is het verweer van de plant en zal zichtbaar worden als een gal.

De vorm en kleur van een plantengal is afhankelijk van de indringer en het weefsel van de waardplant. De gal is rijk aan voedingsstoffen (aminozuren, suikers en vetten) en biedt daardoor een behuizing met voedselvoorraad voor de larve die uit het eitje komt. De larven verpoppen zich in de gal en er komt tenslotte een volwassen insect uit tevoorschijn.

Waar komen gallen voor?
Iedere galverwekker heeft zijn eigen waardplant en eigen vaste plaats op plant of boom, meestal zitten ze op plekken waar de groei van de plant het sterkst is. De meeste gallen zijn te vinden op de zomereik, maar ze zijn ook te zien op Wilg, Berk, Es, Beuk, Vogelkers enz. De grootste groep van verwekkers zijn de galwespen.

Naamgeving
De wetenschappelijke naam van een gal verwijst altijd naar de verwekker van de gal. In de tweede naam is soms de waardplant herkenbaar, maar dit is geen vaste regel. Bij de Nederlandse naam wordt vaak een vergelijk gemaakt met de vorm van de gal, of is er associatie met andere kenmerken. (bv. de inktgal, waarvan ook wel inkt gemaakt werd, of de satijnen knoopjesgal, wat ook voor zichzelf spreekt). Vijfennegentig procent van de plantengallen heeft echter geen Nederlandse naam.

Levenscyclus
In de inleiding noemde ik al dat gallen een ingewikkeld onderwerp is. Dat komt voornamelijk, omdat een deel van de gallen aan waardwisseling doet en er tevens generatiewisseling voor kan komen in de cyclus. Ik zal een en ander uitleggen aan de hand van het volgende voorbeeld:
De galwesp Andricus quercuscalicis legt in de zomer eitjes in de jonge vruchten van de Zomereik. De eikels, waarop zich een knoppergal gaat vormen, vallen in de herfst af. De jonge larven verpoppen zich in de gal en de nieuwe generatie galwespen, wat alléén vrouwtjes zijn, komen in maart tevoorschijn. Deze onbevruchte vrouwtjes leggen vervolgens onbevruchte eitjes in de meeldraadkatjes van de Moseik. Hier groeien kleine galletjes, waaruit in de zomer weer mannetjes en vrouwtjes komen. Na het paren, leggen de vrouwtjes weer bevruchte eitjes in de jonge eikels van de Zomereik en de cirkel is rond.
Hier was dus sprake van waardwisseling (Zomereik en Moseik), maar ook van een geslachtelijke- en ongeslachtelijke voortplanting tijdens de cyclus.

Profiteurs
Soms bevat een gal naast de verwekker van de gal, ook nog andere insecten. Het kunnen meeëters zijn die de gal zelf op eten, maar ook parasieten die het op de larve gemunt hebben. Zo kunnen sluipwespen als eitje in de gal zijn gelegd en als larfje de rechtmatige bewoners uitzuigen en hun plaats innemen. (vergelijkbaar met een koekoeksjong).
Alle galbewoners zijn weer geliefd bij zangvogels, zoogdieren, slakken, schimmels, mijten en insecten. Zo houdt de natuur zichzelf in stand en zien we dat voor ieder verschijnsel een reden is.

gal, rode boongal, naar grote foto, 50 kB Rode Boongal
Pontania proxima. De gal vormt zich in het najaar zowel aan boven- als onderkant van het blad. Als het blad met de gal valt, kruipen de larven in de bodem en overwinteren daar in een cocon. In juni komen de nieuwe bladwespen er uit, welke weer eitjes leggen op het blad van de Wilg. Er is hier dus maar 1 generatie per jaar. Grote foto, 50 kB.